Sensorische Informatieverwerking
Eenvoudig gezegd is sensorische informatieverwerking (SI) het vermogen om informatie vanuit de wereld om ons heen en vanuit ons eigen lichaam op te nemen, te selecteren en de verschillende stukjes informatie met elkaar te verbinden, zodat wij er op de juiste manier op kunnen reageren. Via de zintuigen (je ogen, oren, neus, mond, spieren/gewrichten, huid en evenwichtsorgaan) wordt informatie waargenomen en vervolgens door de hersenen opgenomen en verwerkt. Hierdoor ontstaat een beeld van de wereld om je heen, zodat je er op kan reageren.
Wat zijn problemen in de Sensorische Informatieverwerking?
De ontwikkeling van de sensorische informatieverwerking begint al tijdens de zwangerschap in de baarmoeder. De foetus voelt het vruchtwater om zich heen en voelt de moeder bewegen. Na de geboorte wordt de baby blootgesteld aan allerlei prikkels via het contact met zijn omgeving, zoals licht, geluid en aanraking. De baby kan dan enkel nog reflexmatig reageren op deze prikkels. Ouders houden hier instinctief rekening mee door zacht te praten en de baby voorzichtig op te pakken. Ze laten hun kindje eerst voorzichtig kennismaken met de prikkels om hem heen. Door dingen te ervaren en waar te nemen leert het kind stapje voor stapje zijn eigen lichaam en de wereld om zich heen te verkennen. Al spelenderwijs doet het kind ervaringen op die van groot belang zijn voor de verdere ontwikkeling.
Een kind waarbij de zintuiglijke informatieverwerking niet goed verloopt, kan problemen krijgen met de motoriek, het gedrag of het leren praten. Deze problemen uiten zich op vele manieren en zijn afhankelijk van de situatie erger of minder erg. Ouders en omgeving hebben vaak de indruk dat het kind niet luistert, ondeugend of lui is. Het is dan belangrijk te weten dat het kind met enorme inspanning en concentratie de taken misschien wel kan uitvoeren, maar dat deze taken niet of onvoldoende worden geautomatiseerd. Als een kind bijvoorbeeld moet opletten dat hij recht op z’n stoel zit, niet mag wiebelen en ook nog z’n bestek goed moet vasthouden, dan kan het zijn dat hij niet goed meer weet wat de ouder of verzorger gezegd heeft…je kunt immers maar op één ding tegelijk letten! Door altijd op te moeten letten krijgt het kind het gevoel op zijn tenen te moeten lopen. Het gevolg is o.a. onzekerheid en faalangst.
​
Ook kan een kind door slechte verwerking van informatie overgevoelig reageren. Mogelijke signalen hiervan zijn: het niet kunnen verdragen van bepaalde kleren of wasmerkjes, moeite met haren kammen en tanden poetsen, het vermijden van aanraking door anderen, snel draaierig worden op de schommel of wagenziek worden, angst of irritatie bij lawaai en snel een zonnebril of petje op willen als de zon schijnt. Als de overgevoeligheid niet behandeld wordt, leidt dit tot afweer en gedragsproblemen.
Wanneer SI therapie?
Onderzoek en behandeling is nodig bij een kind met problemen op de volgende gebieden:
• problemen in de spraak/taalontwikkeling
• eet- en drinkproblemen
• moeilijkheden met ademhaling
• hyperactiviteit, motorische onrust, aandachts- en concentratieproblemen, ADHD
• stoornissen binnen het autistisch spectrum
En natuurlijk een kind dat voor zijn ouders en omgeving “een puzzel” is (het kind heeft onduidelijke problemen, die wel grote invloed hebben op zijn dagelijks functioneren).
Wat doet de logopedist?
Bij een vermoeden van problemen in de verwerking van sensorische informatie vullen de ouders een oudervragenlijst in en vindt er een observatie en onderzoek plaats naar de wijze waarop uw kind sensorische prikkels verwerkt. Daarna wordt een analyse gemaakt van de problemen van uw kind. Naar aanleiding van de bevindingen vindt een gesprek plaats met u en wordt een behandelplan opgesteld. Tijdens de behandeling krijgt u advies over de manier waarop u in de dagelijkse situatie het beste met de problemen kunt omgaan en hoe u de verwerking van sensorische prikkels van uw kind kunt optimaliseren.
Bij de behandeling staan de volgende punten centraal:
​
-
Individuele gerichtheid: ieder kind is anders, uw kind staat centraal in de behandeling.
-
Drang tot ontwikkelen (inner drive): uw kind zoekt van nature de activiteiten die voor zijn ontwikkeling van belang zijn. Daarnaast wordt informatie beter verwerkt in de hersenen als uw kind plezier beleeft aan de activiteit.
-
Actieve participatie: bewegingen die door uw kind zelf uitgevoerd worden, worden beter verwerkt door de hersenen dan stimulatie van buitenaf.
-
Materialen: de gebruikte materialen zijn bedoeld om eigen actie van uw kind uit te lokken op alle zintuiggebieden.
-
Spel als middel: alle activiteiten worden spelenderwijs aangeboden, er wordt dus niet ‘geoefend’.
-
Ouders hebben een actieve rol.
Tijdens de behandeling sluit Lidwine aan bij het ontwikkelingsniveau van uw kind, zodat ook faalangstige en onzekere kinderen optimaal behandeld kunnen worden.